Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6192

Datum uitspraak2007-09-12
Datum gepubliceerd2007-10-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/6587 REA
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing aanvraag starterskrediet ogv wet REA.


Uitspraak

05/6587 REA Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellant] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 28 september 2005, 04/2810 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv) Datum uitspraak: 12 september 2007 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. drs. T. Bissessur, advocaat te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2007. Appellant was aanwezig, bijgestaan door mr. drs. Bissessur. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door M.L. Turnhout, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. II. OVERWEGINGEN Voor een overzicht van feiten en omstandigheden en de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De aangevallen uitspraak - voor zover thans van belang - heeft betrekking op het beroep van appellant tegen het besluit op bezwaar van het Uwv van 26 mei 2004, waarbij is gehandhaafd de afwijzing van de aanvraag van appellant om een starterskrediet als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de (reïntegratie)integratie arbeidsgehandicapten. De rechtbank heeft - met bepalingen over het griffierecht en de proceskosten - het beroep gegrond verklaard, het besluit van 26 mei 2004 vernietigd en de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De beslissing om de rechtsgevolgen in stand te laten heeft de rechtbank gegrond op de bevindingen van een op haar verzoek uitgebracht rapport van het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf Intermediair B.V. (hierna: IMK) van 27 mei 2005. Daarin wordt, kort gezegd, geconcludeerd dat de bedrijfsplannen van appellant niet realistisch en niet haalbaar zijn. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en tevens verzocht om het Uwv te veroordelen tot schadevergoeding. Appellant is, ook in algemene zin, van mening dat het Uwv en zijn rechtsvoorgangers onzorgvuldig jegens hem hebben gehandeld door telkens andere eisen te stellen en geen goede voorlichting te verstrekken. Ook is appellant van mening dat de opstelling van het Uwv in strijd is met het algemene overheidsbeleid ten aanzien van oudere werknemers. De Raad stelt vast dat hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd geen betrekking heeft op het IMK-rapport en evenmin op de daaruit door de rechtbank getrokken conclusie. Ook overigens ziet de Raad in het door appellant naar voren gebrachte geen aanknopingspunt voor het oordeel dat het door appellant aangevraagde starterskrediet ten onrechte is geweigerd. Hieruit volgt ten eerste dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, moet worden bevestigd. Ten tweede volgt hieruit dat voor een veroordeling tot schadevergoeding geen grond bestaat. Weliswaar is het beroep tegen het besluit van 26 mei 2004 gegrond verklaard, maar inhoudelijk is de besluitvorming van het Uwv niet onjuist gebleken. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep is geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten; Wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons als voorzitter en R.M. van Male en G.M.T. Berkel-Kikkert als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 september 2007. (get.) T.G.M. Simons. (get.) R.L. Rijnen